Uitvoering: Pure met EPDM - afdichting (Ethyleen-propyleen-dieen rubber)
Versie: met drukknop (directe bediening van de relaismodule mogelijk)
Info: Door de uitbreiding van de bedieningseenheid kan onze relaismodule nu ook rechtstreeks bediend worden via een eenvoudige drukknop zonder communicatiemodule.
Beschrijving:
Voor afvullen en verpompen van vloeistoffen voor levensmiddelen en farmaceutische industrie en ook voor brandbare en licht ontvlambare vloeistoffen. De behuizing en het ventiel van het tappistool zijn gemaakt van RVS (316Ti) en zijn voorzien van een draaikoppeling en een beschermbeugel.
- Aansluiting: Tri-Clamp DN32
Eigenschappen & Voordelen
- Voor verpompen in een explosieve omgeving
- Gemakkelijke instelling van de volumestroom
- Gemakkelijke bediening
- Veilig afvullen resp. overpompen van de betreffende vloeistof
- Draaikoppeling heeft goede afdichting bij hogere druk
Behuizing (Materiaal): | RVS |
Statische afdichting (Materiaal): | FPM (Fluorrubber), FEP / FPM |
Vloeistofhoeveelheid (tot max. l/min)*: | 50 |
Vloeistoftemperatuur (max. °C): | 80 |
Bedrijfsdruk (max. bar): | 3 |
Viscositeit (tot mPas): | 760 |
Draadaansluiting (Inch) buiten: | Tri-Clamp |
Explosie bescherming: | Ja |
Certificering: | ATEX-richtlijnen (ATEX Richtlijn 2014/34/EU), FDA-conform, Verordnung (EG) 1935/2004 |
Type: | Zapfpistole Niro |
Produktgruppe: | Fasspumpen / Containerpumpen |
Toebehoren groep: | Tappistolen |
* De max. hoeveelheid is een vastgestelde waarde, bepaald met behulp van een testbank en gemeten met water bij een gemiddelde temperatuur van ongeveer 20 ° C. De meting wordt uitgevoerd aan de uitstroomopening van de pomp, zonder slang, tappistool of flowmeter. De opbrengst die bij gebruik kan worden bereikt, is lager en hangt af van de individuele toepassing, de eigenschappen van het medium en de configuratie van de pomp. Ook de max. opvoerhoogte is afhankelijk van de pompuitvoering, de motor en het medium. De viscositeitswaarden worden met olie bepaald. ** Proefopstelling: Medium water / diesel, stroming in voorkeursrichting, stabiele aansluitafstand 0,2 m voor en na de flowmeter